Therapie voor posttraumatische stressstoornis (PTSD)

behandeling

Er zijn veel verschillende benaderingen die kunnen worden gebruikt om posttraumatische stressstoornis te behandelen.

  1. Overdracht van het stoornismodel: Het doel is hier om de factoren die voor de patiënt zeer beangstigend zijn, begrijpelijker te maken. Door de stoornis en de typische symptomen ervan aan de patiënt uit te leggen, creëert de therapeut tegelijkertijd inzicht in verdere therapeutische benaderingen
    Voorbeeld:
    In onze ervaring is bijvoorbeeld het "plaatje van de kleerkast" heel nuttig gebleken. Als iemands geheugen een kledingkast is, kunnen de gedachten kleding worden genoemd. Meestal wordt de kleding netjes opgevouwen en opgeborgen in specifieke planken en vakken. Wanneer u een bepaalde herinnering zoekt, weet u meestal heel goed waar u deze kunt vinden.
    Het PTSD-ziektemodel begrijpt het trauma ook als een herinnering die in deze kast zit. Omdat men vaak voelt wat men heeft beleefd en herinnerd als zo vreemd en verschrikkelijk is en bovendien zo onverwachts gebeurde, wordt deze herinnering niet gevouwen en gestreken. Je "gooit" het gewoon in de kast zoals het is en gooit de deur dicht. Het probleem met dergelijke kasten is echter dat ze, wanneer ze niet opgeruimd zijn, hun inhoud soms opnieuw onthullen, b.v. wil een heel ander vak in de kast. Voor de zieke betekent dit dat de herinneringen onbedoeld bij hem kunnen inbreken. Om uzelf hiertegen te beschermen, is het essentieel om de kast eerder dan later op te ruimen. Om dit te doen, moet je alle individuele kledingstukken (splinters en fragmenten van herinneringen aan het trauma) eruit halen, naar jezelf kijken, ze opvouwen en in de kast leggen.
  2. Doordachte herbeleving van het trauma: Eerdere meningen dachten dat herinneringen of het aanpakken van traumatische gebeurtenissen zouden kunnen leiden tot een verslechtering van de hele aandoening. Deze mening is vandaag de dag niet meer houdbaar (enkele uitzonderingen daargelaten). Het therapeutisch herbeleven van het trauma is een zeer inspannende, maar ook veelbelovende manier om verbetering te bewerkstelligen, als het wordt uitgevoerd door een in traumatherapie ervaren therapeut en een paar belangrijke regels worden nageleefd door zowel de patiënt als de therapeut.
    • De volgorde van de ingebeelde (gepresenteerde) gebeurtenissen moet overeenkomen met de volgorde van de feitelijke gebeurtenissen.
    • De beschreven gebeurtenissen worden verteld in de "eerste persoon" en in het "heden".
    • Bij het beschrijven van de gebeurtenissen moeten ook gevoelens, gedachten en andere indrukken worden overgebracht.
    • Gevoelens mogen niet worden onderdrukt.
    • De patiënt heeft altijd controle over de snelheid waarmee men ervaart en beschrijft

De therapeut zorgt voor de patiënt tijdens de Herbeleven ondersteunend en vooral na de bijeenkomst wordt besproken wat er is beschreven.
Het doel van deze therapiestap is de zogenaamde Gewenning, maar ook de verwerking van het trauma, evenals de juiste opslag in het geheugen. Dit betekent dat het hele evenement in een context van de eigen persoon wordt geplaatst en zo een permanent evenement wordt in de loop van het evenement Afname van angst komt. Het trauma wordt onderdeel van het verleden. Traumaspecifieke prikkels (geuren, kleuren, etc.) kunnen ook worden gevonden en verwerkt.

  1. Omgaan met het trauma ter plaatse (in vivo blootstelling):
    Het doel van deze methode is dat de patiënt het trauma leert accepteren als onderdeel van zijn verleden. Om dit te doen, bezoeken de therapeut en uw patiënt de plaats van de gebeurtenis. Deze therapiestap zal enerzijds het perspectief verscherpen tussen ‘nu in het moment’ en ‘dan tijdens het trauma’ en anderzijds zal er ook gewerkt kunnen worden aan het begrijpen van de eigen ‘schuld’ (het ongeval had hier bijvoorbeeld helemaal niet voorkomen kunnen worden). ). De patiënt kan ook ervaren dat de ramp zich niet herhaalt als hij zich op dezelfde plek bevindt (bijvoorbeeld langs een ongevalslocatie rijden of daar stoppen).
  2. Cognitieve herstructurering:
    Net als bij veel andere psychische stoornissen, houdt PTSD een verandering in het denken in. Vaak voelen mensen die een trauma hebben meegemaakt zich geïsoleerd van anderen, veranderen hun kijk op de wereld of zichzelf, of hebben soms zelfs het gevoel dat het trauma niet langer levensvatbaar is. Mensen met PTSD zijn ook vaak vatbaar voor uitgesproken pech of sterke uitbarstingen van woede. Het veranderen van deze denkpatronen en daarmee het verbeteren van de kwaliteit van leven van de patiënt moet daarom ook het doel zijn van traumatherapie. Hier is het b.v. van de kant van de therapeut voor de logische analyse van diepgewortelde gedachtegangen of voor de ontwikkeling van alternatieve gedachtegangen. (bijv. gedachten als 'De wereld is gevaarlijk', 'Je kunt niemand meer vertrouwen' of 'Ik heb altijd pech')
  3. Stressmanagement training: Deze term omvat b.v. Ontspanningsmethoden (progressieve spierontspanning, autogene training, enz.), Ademhalingstechnieken, zelfvertrouwen training, "gedachten stoppen" training. Deze procedures moeten een aanvulling zijn op de bovenstaande gebruikt om de algemene staat van opwinding te meten (slapeloosheidNervositeit of nervositeit)
  4. Hypnotherapie: Hypnose geeft toegang tot het "onbewuste" en is dus een weg naar de niet-herkende delen van het trauma. Er bestaat echter een risico op dissociatie.
    Dissociatie:
    Dissociatie beschrijft een verandering in de eigen waarneming, het eigen denken, maar ook de eigen gecontroleerde beweging. Vaak komen patiënten zonder een specifieke trigger in deze toestand terecht, die door de omgeving als zeer vreemd wordt ervaren. Je bent hier niet "helemaal in de wereld". Je bent b.v. reageert niet en kan niet bewegen. Na een tijdje verdwijnen deze symptomen en kunnen patiënten zich vaak niet meer herinneren wat er is gebeurd.
  5. Desensibilisatie van oogbewegingen / EMDR: Dit is een vrij nieuwe methode van traumatherapie. Tijdens de therapie volgen de ogen van de patiënt de vinger van de therapeut die voor hem zit. De patiënt wordt gevraagd zich verschillende traumarelevante situaties te herinneren, inclusief de gedachten en gevoelens die daarmee verband houden. Hoewel het eigenlijke mechanisme nog onduidelijk is, leiden de oogbewegingen die tegelijk met de traumagedachten worden uitgevoerd tot een verbeterde verwerking van de ervaring.
    Noot van de auteur: het geheel klinkt een beetje als "Voodoo", maar de auteur van deze regels heeft eigenlijk wat persoonlijke ervaring opgedaan en moet daarom zeggen dat het werkt. Trauma kan zijn afschuw verliezen.
  6. Medicatie: Tegenwoordig worden antidepressiva (SSRI's of tricyclische antidepressiva) meestal gebruikt bij ondersteunende traumatherapie (zie ook Antidepressiva). Benzodiazepinen (Valium ®, Tavor ®, oxazepam) horen op zijn best voor een korte tijd in een klinische behandeling.Ze mogen in geen geval worden gebruikt bij ambulante therapie, aangezien er een verhoogd risico op verslaving bestaat.