Onderbeenprothese

Wat is een onderbeenprothese?

Een onderbeenprothese is een kunstmatig onderbeen dat wordt gebruikt nadat het onderbeen verloren is gegaan door een ongeval of een onderbeenamputatie. Een onderbeenprothese is een van de zogenaamde exoprothesen, omdat deze buiten het lichaam wordt vastgemaakt (in tegenstelling tot endoprothesen, zoals een kunsthartklep).
Onder de knie wordt een onderbeenprothese geplaatst. De prothese is bedoeld om de functie van het ontbrekende lichaamsdeel zoveel mogelijk te vervangen en de getroffenen weer zonder krukken te laten lopen.

Indicaties voor een onderbeenprothese

Een onderbeenprothese wordt gebruikt na amputaties van het onderbeen. Een onderbeenamputatie kan nodig zijn als het been onherstelbaar is beschadigd door een ziekte (bijv. Perifere arteriële occlusieve ziekte PAD), een wond of een ongeval en een verder perifere amputatie, bijv. is niet mogelijk bij de enkel.
Tijdens de operatie probeert de chirurg met een vrij beweegbaar kniegewricht een zo veerkrachtige stomp mogelijk te maken.

Na genezing van de wond worden met fysiotherapie de spieren van het overgebleven been opgebouwd en wordt later een zogenaamde eerste prothese gemaakt. De definitieve prothese (definitieve prothese) wordt pas na ongeveer zes maanden gemaakt, aangezien het stompbeen enkele maanden nodig heeft om volledig te genezen en zijn definitieve vorm aan te nemen.

De definitieve prothese is veel stabieler en is ook cosmetisch vermomd, zodat deze zich aanpast aan de beenstomp van de patiënt. De onderbeenprothese wordt voor elke patiënt individueel gemaakt en afgestemd op hun behoeften.
Zo is het mogelijk dat de patiënt met de prothese kan autorijden, joggen of zwemmen.

Leer meer over: Perifere arteriële aandoening

Welke soorten onderbeenprothesen zijn er?

Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten onderbeenprothesen. Afhankelijk van hoe de prothese aan de beenstomp wordt bevestigd, wordt onderscheid gemaakt tussen die met een vacuümsysteem, met een vergrendelingsmechanisme of met een twee-assig systeem.
Bij een prothese met vacuümsysteem wordt het kunstonderbeen met onderdruk (actief of passief) aan het restledemaat vastgemaakt. De prothese kan ook worden bevestigd door middel van een vergrendelingsmechanisme, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de zogenaamde shuttle lock en clutch lock technologie.

Onderbeenprothesen kunnen ook worden geclassificeerd op basis van hun schachtsysteem. De prothesekoker verbindt de beenstomp met de onderbeenprothese en verdeelt het lichaamsgewicht gelijkmatig.
De schacht wordt bevestigd via een bovenhuls, een brace-techniek (PTB-prothese = patellapeeslager of PTS-prothese = prothese tibiale supracondylienne) of een zogenaamd condylbed (KBM-prothese = condylebed Münster).

Verder wordt onderscheid gemaakt tussen de eerste prothese, die wordt gebruikt voor de eerste behandeling en het leren omgaan met een prothese, en de definitieve prothese, die na ongeveer zes maanden voor elke patiënt afzonderlijk wordt gemaakt.

Ten slotte kan de classificatie ook worden gebaseerd op het type prothese. Naast de alledaagse prothese die patiënten thuis, op het werk en in hun vrije tijd dragen, zijn er ook speciale sport- of badprothesen.
Deze prothesen moeten waterdicht zijn of geschikt voor verschillende sporten zoals skiën, joggen of paardrijden. Onder bijzondere omstandigheden kan het nodig zijn om alleen uw eigen prothese voor de werkplek te maken.

Na een amputatie kan zogenaamde fantoompijn optreden. Het kan vaak verwarring veroorzaken, omdat het pijn beschrijft in een deel van het lichaam dat er niet meer is, hier is het b.v. in het onderbeen. Zie voor gedetailleerde informatie: fantoompijn

Wat is een onderbeenprothese met een femursteel?

Naast een eenvoudige korte onderbeenprothese zijn er ook onderbeenprothesen met een dijbeenschacht (ook wel bovenhuls of bovenbeenschacht genoemd). Dit is een prothese die tevens is voorzien van een uitneembare dijbeenschacht.
De bovenmouw bestaat meestal uit een leren manchet die met veters, riempjes of een klittenbandsluiting aan het overige bovenbeen kan worden bevestigd.

De bovenmouw dient voornamelijk om het kniegewricht te ontlasten en wordt gebruikt bij knieproblemen of extreem korte beenstronken. Dit type kunstonderbeen wordt ook gebruikt als sportprothese.
De knie wordt gestabiliseerd door de dijbeenkoker, waardoor verhoogde varus- of valgusbelasting (het kniegewricht naar buiten of naar binnen openen) op het stompbeen kan worden vermeden.

Is er een waterdichte onderbeenprothese?

Er zijn ook waterdichte onderbeenprothesen waarmee getroffenen kunnen baden of zwemmen in zout en zoet water. De prothesen kunnen cosmetisch zo worden vermomd dat de onderbeenprothese er heel natuurlijk uitziet en op het eerste gezicht niet als zodanig herkenbaar is.
Volgens de wet heeft iedere persoon die een beenamputatie heeft ondergaan, naast een alledaagse prothese recht op een waterdichte badprothese.

Hoe wordt een onderbeenprothese opgebouwd?

Een onderbeenprothese bestaat uit meerdere onderdelen. De speciale structuur wordt individueel aangepast aan de patiënt en zijn behoeften. Zo hebben mensen die alleen in huis zijn en korte afstanden afleggen andere onderbeenprothesen dan een persoon die zich vrij binnen en buiten beweegt.

Over het algemeen bestaat een prothese uit een schacht, een verbindingseenheid en een prothesevoet. Een cosmetische bekleding van de prothese om zich aan te passen aan de ontvangen koffer is ook mogelijk.
De prothese is via de schacht direct onder het kniegewricht verbonden met de beenstomp. De prothesekoker omsluit het stompbeen en verdeelt het lichaamsgewicht gelijkmatig. De mof wordt met verschillende vergrendelingstechnieken (vacuüm, shuttle lock, clutch lock) aan de stronk bevestigd.
De schacht moet comfortabel zijn om te dragen en mag niet drukken en is daarom voor elke patiënt optimaal aangepast aan de vorm van de beenstomp.

De patiënt met de onderbeenprothese staat via de prothesevoet in contact met de vloer. Er zijn veel verschillende modellen prothesevoeten geselecteerd op basis van de mate van mobiliteit van de patiënt.

Wat kost een onderbeenprothese?

De kosten voor het maken van een onderbeenprothese liggen tussen de 6.000 en 20.000 euro. Het grote prijsverschil is het gevolg van het feit dat elke prothese individueel wordt aangepast aan de patiënt en zijn behoeften.

De meeste ziekenhuizen werken met orthopedisch technici die de patiënt na een amputatie automatisch benaderen en adviseren. In een consult wordt de behoefte van de patiënt besproken. De prijs van de onderbeenprothese is afhankelijk van de mate van mobiliteit van de patiënt en de activiteiten die ze willen doen.
Volgens de wet heeft elke patiënt die een amputatie heeft ondergaan recht op een prothese. De zorgverzekeraars dekken de kosten.

Wat doet het ziekenfonds?

De zorgverzekeraar betaalt normaal gesproken de volledige kosten van een onderbeenprothese. Iedereen bij wie een deel van de onderste ledematen is geamputeerd, heeft ook recht op een waterdichte onderbeenprothese (badprothese).
De kosten voor vervangende prothesen, die patiënten nodig hebben als de alledaagse prothese gerepareerd moet worden of om andere redenen niet gebruikt kan worden, worden doorgaans niet vergoed door de wettelijke zorgverzekeraars. In individuele gevallen zijn uitzonderingen mogelijk.

Hoe doe ik een onderbeenprothese correct om?

Tijdens de revalidatiebehandeling leren de getroffenen, samen met de verantwoordelijke orthopedisch technicus, hoe ze met hun onderbeenprothese moeten omgaan en hoe ze de prothese correct moeten aanbrengen. Over het algemeen hangt de juiste manier van aanbrengen af ​​van het type prothese.
Vooral prothesen met een vacuümsysteem kunnen snel en eenvoudig worden aangebracht. Bij het aantrekken moet erop worden gelet dat de koker correct is aangesloten op de beenstomp zodat er een veilige verbinding is tussen de persoon en de prothese.

In de meeste gevallen is het ontstaan ​​van een zogenaamde liner ingeburgerd. Dit is een soort siliconen kous die over de beenstomp wordt getrokken voordat de prothese kan worden aangetrokken. De voering voorkomt het vormen van drukpunten en zorgt ervoor dat de prothesekoker stevig op het been wordt gehouden.

Direct na de amputatie in de periode van eerste hulp moet de patiënt samen met de verantwoordelijke orthopedisch technicus oefenen met het aanbrengen van de prothese. Na verloop van tijd leren de getroffenen echter snel om de onderbeenvervanging aan te doen en kunnen ze hun leven zelfstandig vormgeven.

Het volgende artikel kan ook interessant voor u zijn: Prothese levering

Mag je autorijden met een onderbeenprothese?

Zelfs met een onderbeenprothese is het voor patiënten mogelijk om auto te rijden. Afhankelijk van aan welke kant de amputatie is uitgevoerd, moet de auto hierop worden aangepast.
Mensen die links een beenprothese dragen, kunnen gewoon autorijden met een automatisch systeem, terwijl mensen rechts de mogelijkheid hebben om de auto gericht om te bouwen. Bij automatisch schakelen wordt het gaspedaal naar links bewogen.

Een amputatie is dus geen reden waarom mensen met een beenprothese niet meer kunnen autorijden. De behandelende arts kan de patiënt doorverwijzen naar instanties (bijvoorbeeld rijscholen, TÜV of sociale diensten) die hulp verlenen en de betrokkene informeren over de mogelijkheden.